Tagged Engelberta

Hoopvol herstel

De bakker om de hoek is nog dicht wanneer ik aan mijn rondje begin. Op de blinde muur waartegen de aanbiedingen van de dag zijn gespijkerd, heeft iemand met een spuitbus de liefde betuigd aan Engelberta.
Ik loop door slapende straten naar de stad. Er worden nog geen honden uitgelaten. Er worden ook geen kranten bezorgd. Het is zondag. Daar komt toch iemand aan. Een vrouw van een jaar of zestig met kort, donkerblond geverfd haar fietst me tegemoet. Die is vroeg op! Zou ze in de zorg werken?
De duiven zijn weer vroeg uit de veren. Op de Grote Markt is het all-you-can-eat-lopend-buffet weer geopend. Na maanden van schaarste kunnen de vroege vogels zich eindelijk weer tegoed doen aan de achtergelaten spijzen van McDonald’s, FEBO en Bakker Bart.
Ik daal de Lange Hezelstraat af. Aan het eind ga ik niet rechtsaf naar de Waal. De klim omhoog via de Voerweg of de trappen bij de Lindenberg wil ik mijn benen niet aandoen na de pittige training van gisteren. Ik sla dan ook linksaf het Kronenburgerpark in. Dat pad stijgt weliswaar ook, maar minder lang en minder steil. Op het gras zijn hier en daar cirkels getekend. Ik vermoed dat ze een straal van anderhalve meter hebben. Zou deze maatregel wél effect hebben?
Bij het hertenkampje zie ik een andere ziel. Het is een man met een bruine jas. Hij heeft de capuchon over een donkere pet getrokken en blaast een blauwe walm uit die zijn gezicht aan het ochtendlicht onttrekt. Ik vraag me af of hij vannacht überhaupt een bed heeft gezien.
Ik verlaat het park, loop richting Plein ’44 en wil de stad weer uit, maar ga eerst richting Vlaamsegas. Overdag mijd ik deze steeg waar een paar coffeeshops zitten. Alleen al een blik op de dampende mensen tussen die benauwde muurtjes bezorgt me acuut COPD, maar deze ochtend is de lucht er als op een alpenweide. Even overweeg ik om te kijken of er een KOM te halen valt, maar meteen brengen mijn benen me de training van gisteren in herinnering. Ik vermoed bovendien dat dit louche straatje ondanks zijn doorgaans relaxte bezoekers een onbreekbaar snelheidsrecord kent. Een schimmig voorval en de aanwezigheid van oom agent hebben een of andere snoodaard ongetwijfeld geïnspireerd tot een Usain Boltachtige prestatie. Ik dribbel kalmpjes door de steeg heen.
Ik kom bij het Keizer Karelplein. De rotonde die met haar bijna-ondoorgrondelijke verkeerslogica heel wat automobilisten heeft opgezadeld met PTSS, ligt er verlaten bij. Ik steek over naar het parkje in het midden, dribbel om Karel en zijn paard heen en kruis ongestoord de ongedefinieerde rijbanen van het plein weer. Rustig terug naar huis.
De Japanse kersen in de buurt laten de eerste bloesems alweer los. De bakker om de hoek is nog altijd niet open. Ik zie de amoureuze graffiti en glimlach. Wanneer een vandaal verliefd kan worden op een meisje met de naam Engelberta, is er nog hoop voor onze wereld.