Fladderiep

Zelden zo helder het kwartje horen vallen.

Met het oog op morgen besteedde aandacht aan het bomentekort in Nederland. Een medewerker van de zadenbank van Staatsbosbeheer legde uit dat er een grote vraag naar jonge bomen is. Presentator Chris Kijne wilde weten wat de populairste bomen en struiken zijn.

‘Fladderiep, winterwinde, kamperfoelie, zuurbes, meidoorn’, antwoordde de deskundige. De fladderiep kende Kijne niet: ‘Hoe ziet die eruit?’

‘Dat is eigenlijk een iep, die…’

En daar rinkelde het kwartje door de studio: ‘Oooh, een fladder-iep’. Terwijl de zadenbankman nog even verder-oreerde over de fladderiep (een schilderachtige kroon op latere leeftijd, prachtige herfstkleuren, onbereikbaar voor de iepziekte), leek de radioman – wellicht uit gêne voor zijn publieke ontdekking –  snel door te willen met het gesprek, weg van de fladderiep. Hierdoor bleef ik zitten met een vraag: waarom heet de fladderiep ‘fladderiep’?

Komt de boom oorspronkelijk uit het Friese dorpje Fladderiep waar op de hoogste terp een onterecht vergeten dichter is geboren? Is het een eerbetoon aan kale Fladde die elke dag in de deuropening van de plaatselijke boekwinkel ging staan en naar binnen riep: ‘Dit is een overval!’ Of is het een van grootmoeders beste gerechten: ‘Heeft u weer Fladderiep met kaneel en krenten gemaakt, oma?’ ‘Natuurlijk, lieverd.’

Ik kan het antwoord allicht online vinden, maar ik houd de fladderiep liever zoals hij nu is: schilderachtig, herfstig en onbereikbaar.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *

De volgende HTML-tags en -attributen zijn toegestaan: <a href="" title=""> <abbr title=""> <acronym title=""> <b> <blockquote cite=""> <cite> <code> <del datetime=""> <em> <i> <q cite=""> <strike> <strong>